Vervroegd slaapfase syndroom (ASPS)

Mensen met het vervroegd slaapfase syndroom (ASPS) hebben een verschoven biologische klok. Ze vallen enkele uren voor de gebruikelijke bedtijd al in slaap en worden in de ochtend een paar uur eerder wakker dan de meeste mensen.
Mensen met ASPS gaan meestal al tussen 6 en 9 uur naar bed omdat ze tegen die tijd al erg slaperig zijn. Dat betekent ook dat ze tussen 2 en 5 uur 's nachts wakker worden. De opbouw van de slaap is wel normaal.

Symptomen

ASPS komt erg weinig voor en dan voornamelijk bij ouderen. In sommige families kan erfelijkheid meespelen. Factoren als stress en werkdruk kunnen de klachten verergeren.
Bij mensen met ASPS ontstaan problemen wanneer ze zich niet aan hun eigen ritme kunnen houden, omdat ze nog andere plannen hebben aan het einde van de middag of begin van de avond. Voor hen is het lastig om wakker te blijven. Ze missen bovendien enkele uren slaap omdat ze later naar bed gaan maar wel op hetzelfde vroege tijdstip wakker worden. Daardoor ontstaat een slaaptekort.

Oorzaak

De oorzaak van ASPS is meestal onbekend maar kan wel samenhangen met verandering van het ritme van de melatonine- afgifte.

Behandeling

Sommige mensen met ASPS proberen om hun ritme aan te passen door 's avonds stimulerende middelen (cafeïne) te nemen of als ze veel te vroeg wakker worden, alcohol (slaapmutsje) of een slaappil nemen. Hierdoor verslechtert de slaap.
Een mogelijke behandeling bestaat uit het aanpassen van het slaap- waakritme door steeds iets later naar bed te gaan.
Lichttherapie in de vroege avond is ook een mogelijkheid.
Een patiënt kan ook behandeld worden door in de ochtend melatonine in te nemen.